Vandaag breng je een trein met vijfhonderd kinderen van Kazan naar Toerkestan, morgen executeer je een detachement kozakken, krijgt de hoofdpersoon in De trein naar Samarkand te horen van de arts die hem op zijn missie begeleidt. 'Met de ene hand red je, met de andere dood je.' De reactie van treincommandant Dejev: 'Ik dood niet, ik straf vijanden van de revolutie! Dat doet iedereen nu toch?'
Na de deportatie van de koelakken naar Siberië (Zulajka opent haar ogen) en de verdrijving van de Wolga-Duitsers (Wolgakinderen) beschrijft de Russisch-Tataarse Guzel Jachina in haar derde roman opnieuw een pijnlijke, vaak verzwegen episode uit de Sovjet-geschiedenis. Lees dit oeuvre, en met elk boek begrijp je beter hoe Rusland het land werd dat het nu is.
De trein naar Samarkand speelt zich af in 1923. Rusland heeft een revolutie en een burgeroorlog doorstaan en nu heerst er, met dank aan het nieuwe bewind, een vreselijke hongersnood: om het Rode Leger te kunnen voeden heb…Read more
Vandaag breng je een trein met vijfhonderd kinderen van Kazan naar Toerkestan, morgen executeer je een detachement kozakken, krijgt de hoofdpersoon in De trein naar Samarkand te horen van de arts die hem op zijn missie begeleidt. 'Met de ene hand red je, met de andere dood je.' De reactie van treincommandant Dejev: 'Ik dood niet, ik straf vijanden van de revolutie! Dat doet iedereen nu toch?'
Na de deportatie van de koelakken naar Siberië (Zulajka opent haar ogen) en de verdrijving van de Wolga-Duitsers (Wolgakinderen) beschrijft de Russisch-Tataarse Guzel Jachina in haar derde roman opnieuw een pijnlijke, vaak verzwegen episode uit de Sovjet-geschiedenis. Lees dit oeuvre, en met elk boek begrijp je beter hoe Rusland het land werd dat het nu is.
De trein naar Samarkand speelt zich af in 1923. Rusland heeft een revolutie en een burgeroorlog doorstaan en nu heerst er, met dank aan het nieuwe bewind, een vreselijke hongersnood: om het Rode Leger te kunnen voeden hebben de bolsjewieken de boeren in het Wolgagebied hun graanvoorraad ontnomen, tientallen miljoenen mensen zitten vrijwel zonder voedsel. Datzelfde bewind - sterker nog: dezelfde man, chef van de geheime dienst Dzjerzjinski, tevens hoofd van de Kindercommissie - organiseert ook tientallen evacuatietreinen voor 'hongerkinderen', om in het voedselrijke zuiden te kunnen aansterken. (Samarkand ligt in het huidige Oezbekistan.)
'Met de ene hand red je, met de andere dood je': Dejev, naast treincommandant ook Burgeroorlog-veteraan, lijkt een vrij letterlijke belichaming van het regime, met zijn hoge idealen en zijn strijdbaarheid. Dat geldt ook voor zijn tegenspeelster, de rechtlijnige kindercommissaris Belaja, die zich - veel strikter dan Dejev - aan de door Moskou opgelegde regels wenst te houden. Maar veel in deze roman ligt complexer dan het lijkt.
De trein naar Samarkand is een reisverhaal, met trekjes van een avonturenroman: Dejev onderneemt nogal eens hachelijke expedities om eten bij elkaar te scharrelen voor zijn vijfhonderd passagiers. Juist in dat betrekkelijk kleine verhaal - één treinreis, een paar hoofdfiguren - neemt de auteur alle ruimte om nuances uit te werken.
Gruwelijkheden gaat Jachina niet uit de weg. Uitvoerig beschrijft ze de gevolgen van de extreme honger: in schijnbaar verlaten dorpen zitten mensen in één hut op een kluitje, nauwelijks nog in staat om te bewegen. Hun lichamen zijn wanstaltig vermagerd, of juist wanstaltig opgezwollen. 'In de koude pannen stenen, aarde en verrot gras. Velden zonder wintergraan. Stallen zonder dieren. Schuren zonder voorraad.' Meer dan eens verstikken ouders hun kinderen, om hun verder leed te besparen. Een verzwakt meisje wordt door haar eigen moeder voor de wolven gegooid, in de hoop dat zij en haar sterkere zoon de stad wél zullen halen.
Ook in de trein is het geen pretje: vanaf dag 1 ligt de ziekenwagon vol. Dejev kan het namelijk niet over zijn hart verkrijgen om alleen gezonde kinderen, die een goede kans hebben om de reis te overleven, mee te nemen. Tot grote woede van kindercommissaris Belaja en van Boeg, de treinarts. Als er cholera uitbreekt en er elke dag kinderen sterven, vult Dejev hun plaatsen het liefst meteen op met nieuwe, vaak zwakke en vervuilde verstekelingen. Is dat nou nobel, of impulsief en roekeloos?
Zo roept Jachina - bijna tussen de regels door - morele vragen op, die niet alleen in een hongersnood spelen, of onder een autocratisch regime: wat is een goed mens, wanneer gaan de belangen van het collectief boven die van een individu? In De trein naar Samarkand zijn de antwoorden nooit eenduidig.
Het boek heeft ook een welkome, luchtige kant. Er zijn de soms onwaarschijnlijke, maar altijd enerverende strooptochten van Dejev - met als hoogtepunt een nacht in een stal met een drachtige koe die elk moment kan gaan kalveren. Steeds houdt Jachina de spanning vast, door met het perspectief te spelen of prangende vragen onbeantwoord te laten. Tegelijkertijd is de roman rijk aan verstilde taferelen: een intiem, avondlijk moment tussen Dejev en Belaja, de koksjongen die zakken met graan streelt en kalmerend spreekt in zijn eigen taal (hij komt uit een verre streek en spreekt geen woord Russisch).
Ook de kinderen, afkomstig uit alle hoeken van het rijk, vinden troost in de taal: ze zijn dol op bijnamen, zelfbedachte woorden en rijmpjes. En geef ze eens ongelijk: 'De taal kon je op zwerftochten niet kwijtraken. Die konden oudere relschoppers of nachtelijke dieven je niet ontfutselen. Taal versleet niet zoals schoenen, kwam niet onder de luizen te zitten zoals ondergoed, maar werd iedere dag alleen maar rijker en fraaier.' De vindingrijke vertaling van Arthur Langeveld maakt dit boek, ondanks alle droefenis, een feest om te lezen.
★★★★☆
Uit het Russisch vertaald door Arthur Langeveld. Querido; 520 pagina's; € 27,99.
Hide text