Wie zich in de Lage Landen wat meer wil verdiepen in de Russische literatuur, heeft niet alleen een uitgebreide collectie vertalingen van de "grote Russen" ter beschikking ('De Russische Bibliotheek'-reeks van Van Oorschot), maar kan ook een beroep doen op een hele rist gespecialiseerde naslagwerken en literatuuroverzichten. Vooral de voorbije twee decennia blijkt er bijzonder veel over de Russische literatuur gepubliceerd te zijn. De spits werd afgebeten door de Leidse slavist Karel van het Reve (broer van), die in '85 zijn uiterst vermakelijke Geschiedenis van de Russische literatuur uitbracht. Van het Reves in anekdotiek en droge humor gedrenkte literatuurgeschiedenis kreeg al snel een tegengewicht in de exhaustieve, welhaast encyclopedische studie Russische letterkunde van de Leuvense slavist Emmanuel Waegemans. Waegemans' studie nam ook de sovjetliteratuur en de emigratieliteratuur in aanmerking en werd het voorbije decennium enkele keren heruitgegeven (en aangevuld met o.a. de 1…
Read more
Wie zich in de Lage Landen wat meer wil verdiepen in de Russische literatuur, heeft niet alleen een uitgebreide collectie vertalingen van de "grote Russen" ter beschikking ('De Russische Bibliotheek'-reeks van Van Oorschot), maar kan ook een beroep doen op een hele rist gespecialiseerde naslagwerken en literatuuroverzichten. Vooral de voorbije twee decennia blijkt er bijzonder veel over de Russische literatuur gepubliceerd te zijn. De spits werd afgebeten door de Leidse slavist Karel van het Reve (broer van), die in '85 zijn uiterst vermakelijke Geschiedenis van de Russische literatuur uitbracht. Van het Reves in anekdotiek en droge humor gedrenkte literatuurgeschiedenis kreeg al snel een tegengewicht in de exhaustieve, welhaast encyclopedische studie Russische letterkunde van de Leuvense slavist Emmanuel Waegemans. Waegemans' studie nam ook de sovjetliteratuur en de emigratieliteratuur in aanmerking en werd het voorbije decennium enkele keren heruitgegeven (en aangevuld met o.a. de 18e-eeuwse en de postsovjetliteratuur). Begin jaren '90 verscheen dan weer Maarten Tengbergens vuistdikke Klassieken van de Russische literatuur, dat uitgebreide samenvattingen en boeiende analyses bevat van een hele reeks Russische "meesterwerken".
De laatste jaren lijkt er een nieuw Russisch offensief op gang te zijn. In het spoor van enkele heruitgaven (de studies van Waegemans en Tengbergen) verscheen in 2004 Willem G. Weststeijns Twee eeuwen Russische literatuur, een veelzijdige essaybundel die capita selecta uit de klassieke en moderne Russische literatuur behandelt. De Amsterdamse hoogleraar Slavische letterkunde is meteen ook (samen met de Utrechtse vertaler en slavist Arthur Langeveld) co-auteur van het vorig jaar verschenen Moderne Russische literatuur: van Poesjkin tot heden. In tegenstelling tot voornoemde essaybundel is dit boek opgevat als een volwaardige literatuurgeschiedenis die de belangrijkste ontwikkelingen schetst sinds 's lands nationale dichter Aleksander Poesjkin begin 19e eeuw zijn eerste verzen op papier zette. De vraag dringt zich uiteraard op in welke zin Langevelds en Weststeijns studie zich onderscheidt van (en complementair is met) de eerder gepubliceerde studies van Van het Reve, Waegemans en Tengbergen. De aanpak van het Nederlandse slavistenduo kan nog het best omschreven worden als een evenwichtige en weloverwogen combinatie van de uiteenlopende invalshoeken die in de bestaande literatuuroverzichten gehanteerd worden: van de belangrijkste auteurs wordt telkens beknopt de biografie voorgesteld (zonder te vervallen in de oeverloze digressies van Van het Reve), worden de belangrijkste werken op een rijtje gezet (zonder daarbij de exhaustiviteit van Waegemans na te streven) en worden ten slotte ook een aantal concrete tekstfragmenten geciteerd én geanalyseerd. Omdat de tekstanalyse nooit beperkt blijft tot close reading, maar steeds in verband gebracht wordt met de literatuurhistorische context (en de evolutie in literaire genres, stijlen en verteltechnieken), krijg je een heel concreet en goed gedocumenteerd beeld van de uiteenlopende stromingen die de Russische literatuur in zowat 200 jaar heeft gekend. Deze selectieve, tekstgerichte aanpak betekent uiteraard ook dat je vergeefs op zoek zal gaan naar een uitgebreide bespreking van bv. De gebroeders Karamazov en dat een aantal minor figures uit pakweg de 19e-eeuwse literatuur (zoals Michail Saltykov-Sjtsjedrin en Nikolaj Leskov) onbesproken blijven.
Een geheel andere aanpak vinden we dan weer in de allernieuwste Nederlandstalige geschiedenis van de Russische literatuur, Arthur Langevelds recent verschenen Russische literatuur in een notendop. Het boekje volgt logischerwijze het strikte vormelijke en inhoudelijke concept dat ten grondslag ligt aan de 'notendop'-serie van uitgeverij Bert Bakker. Langeveld hanteert een erg beknopte, vlotte stijl en richt zich met zijn overzicht van de Russische literatuur tot een publiek met een absoluut minimum aan historische en literaire voorkennis. Die populariserende invalshoek gaat gepaard met een vogelvluchtperspectief dat loopt van de kerstening van Rusland in de 10e eeuw tot de meest recente postsovjetliteratuur. Voor wie een spoedcursus Russische literatuur nodig heeft, is dit wellicht de meest valabele en minst tijdrovende introductie. Wie meer diepgang en duiding verwacht, komt ongetwijfeld beter aan zijn trekken met Moderne Russische literatuur. [Kris Van Heuckelom]
Hide text