Sus is een wiebelkind: hij kan zich niet concentreren op lezen of huiswerk, hij zit geen moment stil, hij is lawaaierig en wil alleen luide muziek, voor dag en dauw maakt hij het huis al onveilig. Allemaal niet zo prettig voor zijn broertje Bas, een echte slaapkop, en voor zijn ouders. Toen hij met zijn klas het grote stadsaquarium bezocht, gingen de kinderen hem Sus Octopus noemen, omdat hij "allerlei dingen tegelijk wil doen en dan zijn acht armen echt wel nuttig". Om wat rustiger te worden neemt hij op zekere avond extra veel kalmeringspillen. Het gevolg blijft niet uit: hij krijgt vangarmen en verandert stilaan in een octopus. Tot hij wakker wordt in de kliniek en ontdekt dat de vreemde metamorfose slechts een lange nachtmerrie was door de overdosis pillen. Zonder uit te weiden over de ziekte (de woorden ADHD, hyperkinetisch, wiebelkind e.t.q. komen niet voor in het boek) toont het verhaal duidelijk hoe moeilijk zo'n al te beweeglijk kind het kan hebben en hoe zwaar het kan wegen …
Lees verder
Sus is een wiebelkind: hij kan zich niet concentreren op lezen of huiswerk, hij zit geen moment stil, hij is lawaaierig en wil alleen luide muziek, voor dag en dauw maakt hij het huis al onveilig. Allemaal niet zo prettig voor zijn broertje Bas, een echte slaapkop, en voor zijn ouders. Toen hij met zijn klas het grote stadsaquarium bezocht, gingen de kinderen hem Sus Octopus noemen, omdat hij "allerlei dingen tegelijk wil doen en dan zijn acht armen echt wel nuttig". Om wat rustiger te worden neemt hij op zekere avond extra veel kalmeringspillen. Het gevolg blijft niet uit: hij krijgt vangarmen en verandert stilaan in een octopus. Tot hij wakker wordt in de kliniek en ontdekt dat de vreemde metamorfose slechts een lange nachtmerrie was door de overdosis pillen. Zonder uit te weiden over de ziekte (de woorden ADHD, hyperkinetisch, wiebelkind e.t.q. komen niet voor in het boek) toont het verhaal duidelijk hoe moeilijk zo'n al te beweeglijk kind het kan hebben en hoe zwaar het kan wegen op een gezin. Dat het realistische verhaal na het innemen van de pillen plots uitgroeit tot een wilde fantasie over een jongetje dat een reuzeninktvis wordt, vinden kinderen wellicht leuk maar kan ook irriterend werken, zeker door de beschrijving van de vreemde reacties van familie en bezoekers: Sus is een soort van kermisattractie, zijn ouders maken zich niet echt ongerust, de dokter is een schertsfiguur die maar wat aanmoddert, Bas is blij dat hij nu wat rust kent thuis... Dat wordt anders op het eind van het boek, als blijkt dat de auteur alleen beschreef wat Sus allemaal voelde onder invloed van de overdosis pillen. Hij is wel blij dat hij in zijn ziekbed bewezen heeft dat hij een hele periode stil kan zijn! Hoe het verder gaat met hem vernemen we niet meer.
Wat er in Sus zoal omgaat, in zijn gewone doen en onder invloed van de pillen, tekent de auteur vrij levendig. De beschrijving van Bas' sufheid en zijn nood aan slaap (tenminste vijftien uur per etmaal!) klinkt nogal gezocht, te nadrukkelijk gekozen om het contrast. Sus' moeder ontpopt zich als ervaringsdeskundige die lezingen houdt over kinderen zoals Sus, zijn vader is een wat karikaturale predigitale fotograaf die zijn zakken volpropt met filmrolletjes en die nog niet beschikt over een toestel dat ook van bewegende personen scherpe beelden maakt. Ook hij is zo getekend om Sus' "wangedrag" nog sterker in de verf te zetten. Hij verzwijgt overigens niet dat Sus hem danig op het systeem werkt: "Papa kwam slaap te kort, zei hij meer dan eens. En ik kom ook nog iets anders te kort, hoorde Sus hem vaak tegen mama zeggen. Het kwam allemaal door die wildebras die het zo bont maakte." Alsof achtjarigen dit innuendo snappen. De dialogen in dit verhaal doen soms denken aan kinderboeken van een halve eeuw geleden, met een vader en een moeder die al eens "Jeetje!" roepen en een zoontje dat zegt "dat hij er schoon genoeg van heeft" of dat uitroept "Goeie genade!" of zijn broertje toevoegt: "Maak dat de ganzen wijs!" Verder valt er ook op de verteltaal wel wat aan te merken. Ernstige auteursbegeleiding of redactiewerk had taal en stijl in dit boek flink wat sprankelender kunnen maken. Daarbij had dan ook de inconsequentie weggewerkt kunnen worden dat de eerste vangarm bij Sus zich op pag. 73 "onder zijn oksel, in zijn rechterzij" bevindt, terwijl die negen bladzijden verder plots uit zijn dij blijkt te groeien.
Het verhaal is geïllustreerd met een twaalftal fantasierijke zwartwit-tekeningen, de meeste ervan paginagroot. Jammer dat Sus Octopus op de kaft er anders uitziet dan die in het boek zelf, al komen ze uit dezelfde tekenpen. [Herman De Graef]
Verberg tekst